China is vandaag opnieuw opgeschrikt door een aanval met messen in de zuidelijke stad Ghuangzou. Er waren meerdere daders, zes mensen raakten gewond. Het is het nieuwste incident in de aanhoudende stroom geweldsincidenten in China, die vorig jaar ruim honderd mensenlevens eiste.
De steekpartij in Ghuangzou vond plaats rond het middaguur op een druk plein voor het treinstation. De politie heeft een vermoedelijke aanvaller neergeschoten. Een andere verdachte, die op de vlucht was geslagen, is gepakt. Volgens de Chinese krant Guangzhou Journal hadden de aanvallers messen van vijftig centimeter bij zich, droegen ze witte kleding en hoeden en vielen ze de passagiers aan toen zij het treinstation in Guangzhou verlieten.
Een winkeleigenaar bij het station vertelde aan de Guangzhou Daily dat de daders twee uur lang gehurkt voor zijn winkel zaten te wachten. Op een gegeven moment begonnen ze ineens te schreeuwen, pakten hun messen en vielen daarmee willekeurige mensen aan.
Vergelijkbare aanvallen
Over het motief van de daders is nog niets bekend. In China is de angst voor islamitische militanten de afgelopen tijd toegenomen sinds het land met enige regelmaat werd opgeschrikt door vergelijkbare aanvallen. Zo kwamen in oktober 2013 bij een zelfmoordaanslag op het Tiananmenplein in Peking twee toeristen om het leven. Een terreinwagen reed dwars door het publiek en doodde twee toeristen. Begin maart werden op een station in de Chinese stad Kunming 34 mensen doodgestoken.
Vorige week nog kwamen drie mensen, onder wie twee aanvallers, bij een aanval met messen op een treinstation in de stad Ürümqi in de provincie Xinjiang om het leven. Daarbij werd ook een bom tot ontploffing gebracht. Tientallen mensen raakten gewond.
De Chinese regering houdt voor veel van de aanvallen leden van de Oeigoerse moslimminderheid uit de provincie Xinjiang verantwoordelijk.
Nieuwe fase in strijd
Als het bloedbad inderdaad het werk was van opstandige Oeigoerse moslims, dan markeert de aanval in Kunming een nieuwe fase in de strijd rondom de westelijke provincie Xinjiang, schreef Volkskrant-correspondent Anne Meijdam in maart. De Turks sprekende moslimbevolking van Xinjiang protesteert al tientallen jaren tegen wat ze beschouwt als Chinese overheersing en discriminatie.
De recente dodelijke aanslagen in China door islamitische extremisten worden brutaler en bloediger en richten zich steeds meer op burgers in plaats van op de autoriteiten.
Hoewel niets erop wijst dat de daders een speciale militaire training hebben genoten, vertonen de aanvallen van de laatste tijd wel een doelgerichte gewelddadigheid die eerder niet aanwezig was, zegt China-expert Andrew Klein tegen persbureau AP. ‘De capaciteit van Chinese groepen om effectieve, politiek gerichte aanvallen uit te voeren lijkt te groeien’, aldus Klein. ‘Het gaat een stap verder dan de plaatselijke incidenten van de afgelopen jaren.’
Chinese overheersing
Oeigoeren zijn de oorspronkelijke bewoners van de Chinese provincie Xinjiang. Zij verzetten zich al zestig jaar tegen de overheersing door het centrale communistische gezag. Radicalen onder de Oeigoeren voeren al jaren strijd tegen de Chinese overheersing, maar het aantal gewelddadige incidenten is sinds afgelopen zomer toegenomen. Peking ziet de Oeigoeren als terroristen, die zich willen afscheiden van China.
De bevolkingsgroep, die nu 9 miljoen mensen telt, vormde tot voor kort de meerderheid in Xinjiang. Maar grootschalige, door Peking bevorderde migratie van Han-Chinezen heeft ervoor gezorgd dat ze inmiddels een minderheid is geworden. Tegenwoordig maken de Oeigoeren 45 procent van de bevolking van Xinjiang uit. De afgelopen jaren zijn veel Oeigoerse activisten gevangengezet of naar het buitenland gevlucht.
Oeigoeren voelen zich gediscrimineerd. De komst van steeds meer etnische Han-Chinezen heeft hen nog verder beperkt in het belijden van hun geloof en het spreken van hun eigen taal. Ze willen meer autonomie of onafhankelijkheid.
Leave a Reply