Chinese heropvoedingskampen
Kazachen en Oeigoeren die in de Chinese autonome regio Xinjiang wonen, worden stelselmatig geïntimideerd. Naar schatting een miljoen burgers worden zonder proces vastgehouden.
Slaag was de norm, vertelt ze. Ze werd getrapt: tegen haar benen, in haar onderbuik. Toen ze eindelijk vrijkwam kreeg ze een diploma: een getuigschrift voor de 180 dagen die ze had doorgebracht in een Chinees heropvoedingskamp.
Ze heeft trouwens ook de bonnetjes nog voor het eten – „veevoer”. Haar ouders moesten daarvoor betalen. In de kampen van de autonome Chinese provincie Xinjiang is alleen de brits op de koude celvloer gratis.
We spreken haar in Almaty, de grootste stad van Kazachstan, in het zuiden van het land. Juist hier kun je mensen treffen die de Chinese interneringskampen vanbinnen hebben gezien. De 22-jarige studente geneeskunde wil er graag over vertellen, maar ze wil onder geen beding haar naam in de krant – niet voordat ze het Kazachse staatsburgerschap heeft gekregen en ze niet langer het risico loopt om te worden teruggestuurd. „China is zo machtig.”
Internationaal groeit de zorg over de massale arrestatie en detentie van Oeigoeren, Kazachen en andere Turkse minderheden in de Chinese autonome regio Xinjiang.
Zowel de Verenigde Naties als mensenrechtenorganisaties houden er rekening mee dat een miljoen burgers – mannen, vrouwen en tieners – zonder vorm van proces worden vastgehouden. In een recent rapport spreekt Human Rights Watch over „de grootste mensenrechtenschendingen sinds de Culturele Revolutie (1966-1976)”. Satellietbeelden laten zien dat er gebouwd wordt aan nieuwe concentratiekampen in de woestijnen van Xinjiang.
Informatie over de kampen is uiterst schaars. Journalisten en mensenrechtenorganisaties kunnen niet werken in Xinjiang. Maar via Kazachstan begint de orwelliaanse werkelijkheid van China’s interneringskampen langzaam naar buiten te komen. Anders dan de Oeigoeren hebben de Kazachen sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 een eigen staat. Etnische Kazachen vinden hier een veilige haven.
Omdat de Kazachse regering de ‘terugkeer’ van de circa 1,6 miljoen etnische Kazachen naar het ‘vaderland’ stimuleert, kent het land een grote migrantengemeenschap met familie in Xinjiang die bericht over arrestaties en onderdrukking. Dat wil zeggen: áls ze zich nog melden. Veel Kazachen in Almaty hebben al maanden niets van hun dierbaren gehoord.
De studente komt uit Xinjiang, maar studeerde in Kazachstan. Toen ze in december vorig jaar haar familie in China bezocht, werd haar paspoort afgenomen. Op 7 februari van dit jaar werd ze aangehouden en 72 uur aan één stuk ondervraagd, geboeid aan handen en voeten, op een ijzeren zetel die door de gevangenen de ‘tijgerstoel’ wordt genoemd. Ze herinnert zich nog de tekst op de muur: ‘Buitenlanders en minderheden worden strenger gestraft’.
Een overheidsdocument uit de stad Baluntai, waar Human Rights Watch de hand op wist te leggen, onderscheidt 20 verschillende categorieën van ‘onbetrouwbare’ burgers die in aanmerking komen voor detentie. Langdurig verblijf buiten China is een van die categorieën. Geëmigreerde Kazachen die terugkeren naar hun geboorteplaats worden niet zelden opgepakt en geïnterneerd – zelfs als ze zijn genaturaliseerd tot Kazachs staatsburger en daarmee afstand hebben gedaan van hun Chinese burgerschap.
Na drie dagen en nachten van verhoor kreeg de medicijnenstudente te horen dat ze zich schuldig had aan de volgende ‘feiten’: 1. Studeren in Kazachstan. 2. Reizen naar Kazachstan met een Chinees paspoort. 3. Het onderhouden van vriendschappelijke relaties met een Oeigoerse. 4. Reizen door China.
„Een excuus”, zegt de studente. „Een smoesje om me vast te kunnen zetten.”
Heropvoeding
De Kazachse medicijnenstudente werd veroordeeld tot zes maanden in een ‘heropvoedingskamp’. Ze verscheurde het vonnis, gilde: „Wat heb ik gedaan?” Maar de politie verdraaide haar armen en duwde de loop van een kalasjnikov in haar rug. In het arrestantenbusje naar het kamp zat ze naast haar Oeigoerse vriendin – ook aangehouden.
China ontkent dat de bewoners van Xinjiang worden geïnterneerd. Volgens de regering in Beijing gaat het om ‘opleidingscentra’, waarin moslims een deradicaliseringsprogramma doorlopen. Tijdens een zitting van de VN-Commissie voor de Mensenrechten afgelopen november lieten Chinese afgevaardigden weten dat geïnterneerden in de kampen gratis worden onderwezen in de wet en de Chinese taal.
Het ‘opleidingscentrum’ van de studente was een grauw detentiecomplex. Haar cel deelde ze met 23 medegevangenen – Oeigoerse en Kazachse vrouwen, maar ook veroordeelde Chinese junkies, geestelijk gestoorden.
Extremisme is dat je een hoofddoek draagt
Het onderwijs vond plaats in een grote hal, waar vijfhonderd gevangenen urenlang rechtop moesten blijven zitten. De lessen Chinees hoefde ze niet te volgen – dat spreekt ze vloeiend. Andere gevangenen vertellen hoe ze tenminste duizend karakters moesten leren. Voor oudere Oeigoeren en Kazachen, die geen woord Chinees spreken, een onmogelijke opgave.
De medijnenstudente werd onderwezen in de ‘26 tekenen van islamitisch extremisme’. „Een teken van extremisme is bijvoorbeeld dat je aan de ramadan doet. Dat je zegt: Bismillah (‘In naam van God’) of Allahu akbar (‘God is Groot’). Extremisme is dat je een hoofddoek draagt.”
Tijdens een les werd een video getoond van de onlusten van 2009 tussen Oeigoeren en Han-Chinezen. „Jullie hebben Chinezen vermoord, zeiden ze tegen ons. En: jullie moeten jullie misdaden erkennen. Ze leerden ons dat China sterk is door het communisme. China is de nummer één van de wereld, zeiden ze. Wij zijn met 1,5 miljard, jullie zijn een minderheid. Jullie moeten ons gehoorzamen.”
Voordat ze zich in hun cel zetten aan de waterige soep van ongeschilde aardappelen, wensten ze partijleider Xi Jinping een lang en gezegend leven toe.
Alle gevangenen werden geslagen, vertelt de studente. „De anderen hielden zich daarom stil. Ik protesteerde. Waarom schreeuwen jullie zo tegen ons? De bewakers namen me mee naar een plek buiten het zicht van de camera’s. Daar trapten ze me verschillende malen in mijn onderbuik. Daarna ben ik vijf maanden niet ongesteld geweest.”
De Chinese naam ‘Xinjiang’ betekent ‘nieuw land’, of ‘grensland’: Oeigoeren spreken liever van ‘Oost-Turkestan’. Het enorme gebied tussen Mongolië en Tibet is altijd een bufferzone geweest tussen de Chinese beschaving in het oosten en de Turkse, islamitische volkeren van Centraal-Azië.
Het waren de communisten die werk begonnen te maken van de sinificatie van Xinjiang. In 1949 vormden de Oeigoeren nog 75 procent van de bevolking en was niet meer dan 4 procent Chinees. Tegenwoordig zijn de verhoudingen met 48 procent Oeigoeren en 36 procent Chinezen bijna gelijk. In 2009 leidden de spanningen tot onlusten in de hoofdstad Urumqi, waarbij bijna tweehonderd doden vielen. Moslimextremisme is een reëel probleem: de Islamitische Partij van Oost-Turkestan allieerde zich in de jaren negentig met Al-Qaeda, en enkele honderden Oeigoeren reisden af naar Syrië om te vechten voor IS en andere extremistische groeperingen. De afgelopen jaren vonden er verschillende aanslagen plaats in de regio. In 2014 werden op het station van Kunming (in de Chinese provincie Yunnan) 29 mensen met messen gedood. Volgens Chinese media kwamen de daders uit Xinjiang.
Beijing zegt te strijden tegen ‘extremisme’ en ‘separatisme’. Maar de werkelijke agenda lijkt ambitieuzer: het gelijkschakelen van de circa 13 miljoen niet-Chinese burgers in Xinjiang. De heropvoedingskampen, zo zei een vertegenwoordiger van de communistische jeugdafdeling in Xinjiang, moeten „gedachten aan religieus extremisme elimineren” en „ideologische ziekten genezen […] we zullen doorgaan met het geven van vrij onderwijs totdat de studenten bevredigende resultaten halen.”
„Het geheime doel is om de Oeigoeren als natie te vernietigen”, zegt Kacharman Kozjamberdiëv, vicevoorzitter van het Oeigoerse Wereldcongres. Al sinds 2005 is er geen hoger onderwijs meer in de Oeigoerse taal. Oeigoerse culturele gebruiken worden ontmoedigd. Religieuze uitingen als een lange baard, zijn verboden.
Met de internering van honderdduizenden Oeigoerse burgers gaat de repressie in Xinjiang een nieuwe fase in, zegt Kozjamberdiëv: onder de arrestanten zijn opvallend veel intellectuelen, wetenschappers, journalisten – het Oeigoerse Wereldcongres houdt lijsten bij. „We zijn getuige van de onthoofding van een volk”, zegt Kozjamberdiëv. „De kampen in Oost-Turkestan zijn een moderne Goelag.”
Op appel
Goelzira Mogdin (37) woont in een klein houten huis aan de voet van de besneeuwde bergen. Goelzira komt uit China en was weduwe, met twee kinderen. In 2016 trouwde ze met Aman Ansagan (36), één kind. Hun droom was samen een bestaan op te bouwen in Kazachstan.
Maar dat was niet eenvoudig. Volgens de Chinese ambenaren moest ze terugkeren met haar kinderen, om ze uit te schrijven. Toen ze dat deed, werd haar paspoort afgepakt, en kon ze niet meer terug. Bijna dagelijks werd ze door de politie ondervraagd. Half november hoorde ze van de dokter dat ze zwanger was van Aman.
De politie kwam dat ook te weten. Op 25 december werd ze midden in de nacht meegenomen naar het ziekenhuis voor controle. De politie vertelde dat ze abortus moest plegen. „Als ik niet akkoord ging, zouden ze mijn oudere broer in een kamp stoppen.”
In heel Xinjiang hangen camera’s, wegen zijn afgezet door roadblocks. Han-Chinezen mogen ongehinderd passeren door een ‘groene corridor’. Bij controles worden telefoons ingenomen en uitgelezen met een speciaal apparaat. Wie verboden inhouden heeft op zijn telefoon (bijvoorbeeld religieuze teksten) kan worden aangehouden. Ook westerse apps (zoals WhatsApp) kunnen reden zijn voor aanhouding.
In Xinjiang is men ervan overtuigd dat de Chinese overheid afluistert via de smart-tv in de woonkamer. Onder het overheidsprogramma ‘Familie worden’ worden tienduizenden partijleden ondergebracht bij Oeigoerse en Kazachse gezinnen in Xinjiang. In de migrantengemeenschap in Almaty wordt verhaald van aanranding en verkrachting.
Goelzira was twee maanden zwanger van Aman en ze wilde geen abortus. De inwoners van Xinjiang mogen drie kinderen krijgen, voor een vierde kind werd een boete opgelegd. Althans, zo wás het. Een vriend van haar broer betaalde 60.000 yuan (ruim 7.500 euro) voor het vierde kind, maar voor straf ging hij het kamp in. Goelzira gaf toe aan de druk. Op 5 januari bracht de politie haar naar het ziekenhuis, waar de ongeboren vrucht werd afgedreven. Drie weken later werd haar broer alsnog afgevoerd naar een kamp.
Toen ze in mei van dit jaar eindelijk China mocht verlaten moest ze drie documenten ondertekenen. Het eerste was een verklaring dat ze ‘vrijwillig’ abortus had gepleegd. In het tweede document stond dat de normale geboortepolitiek nog steeds van kracht was. „En ten slotte moest ik verklaren dat er geen kampen zijn in Xinjiang.”
Kamp in de woestijn
Kajrat Samarkan (30) woog voordat hij werd aangehouden in China 119 kilo. Toen hij na drie maanden vrij kwam waren daar nog 98 van over.
Kajrat emigreerde naar Kazachstan, kreeg het staatsburgerschap, maar keerde terug om zijn huis te verkopen. Hij heeft een plattegrond van het kamp getekend, met de omheining, de wachttorens, de barakken. Er zaten 5.716 gevangen, zegt Kajrat. Hij dreunt op: 3.500 Kazachen, 2.000 Oeigoeren, 214 Hui, één Kirgiez en één Oezbeek. „Ik weet dat precies, want ik heb het zelf geteld. Steeds opnieuw.”
Wie zich niet hield aan de regels werd gestraft, vertelt Kajrat. Het ‘afdouchen’ met koud water van gevangenen was een van de mildere sancties. Kajrat vertelt het met een brede glimlach. Maar een trillend been onder de tafel verraadt de pijn en de stress die hij heeft ondergaan.
Toen een Chinese generaal zijn cel kwam inspecteren gooide Kajrat zijn vuile beddengoed in zijn gezicht. Als straf werd hij – naakt en geboeid – 12 uur opgesloten in soort een ijzeren harnas, dat nauw om zijn lichaam sloot. „Na een uur of twee begint het aardig zeer te doen”, zegt Kajrat daarover.
Toen een medegevangene hem in het het holst van de nacht ruw wakker schudde, plantte Kajrat een vuist in zijn gezicht. De sanctie: aan handen en voeten geboeid een bassin ijskoud water in. „Net als je dacht dat je aan het verdrinken was, werd je er uit getakeld. Daarna werd je er weer in gegooid.”
Als jullie me mijn paspoort niet teruggeven dan ga ik mensen vermoorden
Op een nacht beukte Kajrat zo hard met zijn hoofd tegen de muur van zijn cel dat hij het bewustzijn verloor. Toen hij wakker werd in het ziekenhuis vertelden de Chinese bewakers dat hij zeven jaar cel zou krijgen voor zijn zelfmoordpoging.
Toch werd hij vrijgelaten, 3 maanden en 25 dagen na zijn aanhouding. Toen hij de gevangenispoort uit was zette Kajrat het op een hollen. Toen een auto hem oppikte had hij 15 kilometer rennend afgelegd.
In zijn dorp was alles anders. Op straat liepen soldaten. „In elk gezin zaten twee of drie Chinezen. De familieportretten aan de muur waren vervangen door een Chinese vlag en het portet van Xi Jinping. Iedereen sprak alleen nog maar Chinees met elkaar.”
Kajrat was niet meer welkom bij vrienden en bekenden, sliep in een hotel. Hij ging naar de lokale politie. „Ik zei: als jullie me mijn paspoort niet teruggeven dan ga ik mensen vermoorden. Na het kamp ben ik tot alles in staat.”
Toen hij incheckte in een Kazachs hotel zag hij in de lobby drie Chinese handelsreizigers. „Die heb ik heel hard op hun gezicht geslagen”, zegt Kajrat.
Nu is hij terug in Almaty, en verdient hij zijn geld met de verkoop van schoenen op de markt. Op een dag werd hij ontboden door de Kazachse veiligheidsdienst. De officier vertelde hem dat hij beter niet kon praten over zijn ervaringen in het kamp. Toen Kajrat zei dat hij niet wilde zwijgen, werd de officier boos: „We gaan jou het leven zuur maken.” Kajrat is bang dat iemand hem zal vermoorden omdat hij praat met de pers. „Kazachstan werkt samen met China.”
Openbaarheid zoeken helpt
Zjapar Zjamaljoely (52) is ontdaan: zijn vrouw heeft net gebeld vanuit China. Al twee jaar hebben ze elkaar niet gezien. Zjapar vreest dat ze in een kamp zit. Asia (51) heeft niet veel losgelaten. Ze heeft gezegd dat ze in veiligheid is. Met hun dochter ging het ook goed. Zorg goed voor onze zoon in Kazachstan, zei ze nog.
„Dit soort dingen maken we dus elke dag mee”, vertelt Serikzjan Bilasj. We zijn in het kantoor van de mensenrechtenorganisatie Ata-Zjoert (‘Vaderland’) in het centrum van Almaty. Hier is het een komen en gaan van bezorgde Kazachen, met familie in China. Iedereen wil praten met de buitenlandse journalist.
Serikzjan Bilasj komt zelf uit Xinjiang. Na zijn emigratie naar Kazachstan werd hij een succesvol zakenman in Almaty. Sinds hij zich het lot van zijn landgenoten in Xinjiang aantrekt, is hij een bekende Kazach geworden.
Ata-Zjoert richtte zich in eerste instantie op de etnische Kazachen. Maar inmiddels komen ook anderen om hulp vragen.
Bilasj heeft één recept: openbaarheid. Ata-Zjoert helpt Kazachen brieven te schrijven: naar de Kazachse regering in de hoofdstad Astana, naar de Chinese ambassade, naar de Verenigde Naties. De organisatie neemt videoboodschappen op, waarin familieleden opheldering eisen over het lot van hun dierbaren en de Chinese regering om vrijlating vragen.
Dat heeft niet zelden effect. Zjapar heeft deze week een oproep opgenomen, en zie, ineens belde zijn vrouw Asia.
Serikzjan Bilasj weet al wat er verder gaat gebeuren. „De volgende keer zal ze je vragen te stoppen met de video’s. Je moet zeggen dat je door zult gaan met de video’s posten totdat Asia is vrijgelaten.”
De Kazachse regering in Astana besteedt liever niet te veel aandacht aan de mensenrechtenschendingen tegen 1,6 miljoen etnische Kazachen door supermacht China. Bovendien zijn er levensgrote economische belangen. Het Kazachse bbp drijft op olie, gas en delfstoffen – waarvan China de grootste afnemer is. Beijing is bovendien met afstand de grootste investeerder in Kazachstan. „De soft power van China groeit met de dag”, zeg Serikzjan Bilasj. Hij vertelt opgewekt dat hij al vier keer schriftelijk gewaarschuwd is door de Kazachse justitie. De bijeenkomsten met familieleden die hij organiseert in het kantoor van Ata-Zjoert zouden illegaal zijn. Maar tot nu toe heeft justitie Bilasj laten lopen. En in november was er een kleine doorbraak: het Kazachse ministerie van Buitenlandse Zaken tekende officieel protest aan.
Niemandsland
Gaoechar Koermanaliëva en Toeran Tileubaj hebben zitten kletsen op de achterbank, maar nu is Toeran in slaap gevallen.
We zijn op weg naar Chorgos, een strook niemandsland in de steppe, op de grens met China.
Het ‘Centrum voor Internationale Grenssamenwerking’ moet een economische vrije zone worden op de Zijderoute naar Europa. De nieuwe spoorterminal voor de overslag van de containers staat er al. Een groot billboard belooft dat hier in de woestijn ‘Noerkent’, stad van licht, zal verrijzen.
Voorlopig is de vrije zone niet meer dan een verzameling warenhuizen op de grens van Kazachstan en China. Koopjesjagers zeulen grote balen naar de gereedstaande busjes. Over het plein schalt een keiharde reclameboodschap.
Maar Gaoechar en Toeran zijn nerveus. Gespannen kijken de twee vrouwen naar de wachttorens en de controlepost met de rode vlag van de Volksrepubliek.
Op 7 december van het vorige jaar was Gaoechars neef Askar Azatbek (42) hier, met zijn goede vriend Oraz. Op dit plein, voor het standbeeld van de opvliegende steenarend, werd hij door Chinese agenten tegen de grond gewerkt en meegesleurd over de grens. Na anderhalve maand kreeg de familie een bericht: Askar wordt vervolgd vanwege het bezitten van de ‘dubbele nationaliteit’. Waarschijnlijk zit hij in een kamp.
Toeran emigreerde met haar man naar Kazachstan. Maar toen Moelik Kasenuly terugkeerde voor een begrafenis, pakte de Chinese politie zijn paspoort af. Twee jaar lang hebben Moelik en Toeran elkaar niet gezien. Op 3 november spraken ze hier af in de neutrale zone, waar hij zonder paspoort naartoe kon. Bijna twintig Chinese politieagenten grepen hen bij de lurven en gooiden ze in een arrestantenwagen. Toerans negenjarige zoon Otanbek kwam zo ongelukkig terecht dat hij zijn rug blesseerde – hij loopt moeilijk nu. Toeran en haar zoon werden vrijgelaten, maar haar man werd afgevoerd naar China. Er is geen nieuws over hem.
Gaoechar en Toeran willen hier, op de plek waar hun familie is verdwenen, zichzelf filmen. Maar fotograferen aan de grens is ten strengste verboden. De Kazachse controleurs hebben ons al betrapt en gezegd dat we zouden worden opgepakt. Fotograaf Konstantin Salomatin heeft minutenlang op de knopjes van zijn Nikon gedrukt, zonder werkelijk iets te wissen. Daarna mochten we gaan.
Gaoechar grijpt mijn arm: nu zijn we toeristen, een gewoon stel op een dagje uit. Ze lacht, wijst quasi-geïnteresseerd naar de glimmende gevels. Ondertussen duwt ze me zachtjes in de richting van de busjes. „Wegwezen.”
Toeran Tileubaj met haar 9-jarige zoon Otanbek, die een blessure aan zijn rug overhield aan de arrestatie door de Chinese politie.
Bron: nrc.nl
Leave a Reply